Bakeliet tot eindproduct

De grondstof die het processchema verlaat, wordt voor verdere verwerking in mallen en matrijzen tot eindproducten verwerkt. Omdat aan het einde van de 19e eeuw men al bekend was met het persen van ebena, celluloid en natuurrubber, lag het voor de hand deze technologie ook voor bakeliet te gebruiken. Aan het begin van de 20e eeuw werden daar verwerkingstechnologiën aan toegevoegd als transferpersen, spuitgiet- en extrusiemachines.


Klik voor vergroting

Hydraulische pers voor
radiokasten bij Philips

Persen
Eind 1800 stonden arbeiders vijandig tegenover de introductie van machines. Pas medio 1900 zag men in dat machines krachten ontwikkelden, die met geen 1000 arbeiders bereikt konden worden. De kracht om een radiokast te kunnen fabriceren was zonder gebruikmaking van de pers niet haalbaar. In persen worden matrijzen gebruikt om een kast te fabriceren. Metalen matrijzen bestaan meestal uit twee delen, waarin het product is uitgespaard. Deze helften hebben een negatief, hol, concaaf deel en een positief, convex deel. Zij zijn min of meer elkaars complementen, met een luchtspleet ertussen waar het bakelieten product de vorm krijgt van de luchtspleet of matrijsholte. Het concave deel van de matrijs heeft de vorm van de productbuitenkant, het convexe deel de vorm van de productbinnenkant. Complexe, niet zelflossende, producten worden in matrijzen geperst die uit meer dan twee helften zijn opgebouwd. Op de foto haalt een operator een vers geperste radiokast uit de pers.

Het concave deel van de (onder-)matrijs wordt op de vaste persvloer gemonteerd, het convexe (boven-)deel wordt onder aan het verticaal hydraulisch beweegbare ram gemonteerd. Voor het persen van bijvoorbeeld een radiokast zijn perskrachten van 1.000.000 kg nodig. Voor het verkrijgen van vlakke bakelietplaten werden enorme persen van wel 2.000.000 kg ingezet. Omdat tijdens het persen de bakelietmassa moet kunnen vloeien zijn krukaspersen niet geschikt, zij staan te kortstondig onder druk. Om het vloeien mogelijk te maken worden de matrijshelften met stoom verwarmd.

Vóór het sluiten van de matrijsdelen wordt een juiste hoeveelheid bakelietgranulaat of -tabletten in het concave deel van de matrijs gelegd. Tijdens de persvoorgang loopt de temperatuur op tot wel 150°C. In tegenstelling tot spuitgieten kunnen producten hier houtachtige structuren krijgen door verschillende granulaatkleuren toe te passen. Voor een betere vulling en vloeiing wordt iets te veel granulaat in de matrijs gelegd. Hierdoor ontstaan echter op het product bij de matrijsovergangen bramen, die in een later productieproces moeten worden verwijderd. Na het vloeien en uitharden van het bakeliet, wordt de matrijs geopend, het product met uitstoters gelost om het daarna te kunnen uitnemen. Op het product zijn de ronde afdrukken van de uitstoters op het eindproduct te herkennen. Deze zitten meestal aan de productbinnen- of onderzijde, de niet zichtbare kant van het product.

De bovenste foto toont een hydraulische pers, waarop een radiokast de pers verlaat om opgenomen te kunnen worden in de eindassemblagelijn. In deze lijn worden de afstemschaal, radiochassis, knoppen en geperforeerd achterdeksel samen met de kast tot een complete radio samengesteld; zie rechter foto. Let op de binnenzijde van de glanzende kast. Zo uit de pers, zonder enige nabewerkingen. Afhankelijk van de status van de matrijs moesten soms alleen wat vellen/bramen verwijderd worden. Voor de verandering bespoot Bush een serie radio's met witte lak, zoals de DAC90A uit 1952. Hiervan is men snel teruggekomen, omdat bij beschadiging de bruine kastkleur te voorschijn kwam..! De "bruine" radiokasten zijn in principe nooit bespoten. De kwaliteit van het bakeliet is bepalend hoe een kast er heden ten dage uitziet. In sommige gevallen, meestal afhankelijk van de porositeit (door type vulmiddel), kan een slecht bakelieten deel helaas niet veel mooier gemaakt worden dan het is. De sleetsheid van een product maakt het ook wel charmant.

Kijk onder "Allerlei" bij bakelietonderhoud en -reparatie voor tips.


Klik voor vergroting

Ontwerp van een transfermatrijs

Transferpersen
Bij transferpersen vindt het persen plaats met gesloten matrijshelften, waardoor minder bramen aan het product ontstaan. Het granulaat of een hoeveelheid perstabletten wordt in een cilinder gelegd. Een naar beneden bewegende zuiger perst het granulaat samen, waardoor dit vloeibaar wordt, om daarna via het aanspuitkanaal naar het deel in de matrijs te worden geleid dat vormbepalend is.

Als het product is afgekoeld kan het uitgeworpen worden. De aanspuitdelen worden als overtollig van het product "afgebroken". Bij kleinere delen als stekkers worden meerdere producten tegelijkertijd geperst. De producten zijn na uitharding en uitstoting door het restantbakeliet van de aanspuitkanalen met elkaar verbonden.

In de tekening is het bakeliet zwart gekleurd. Duidelijk zichtbaar zijn de bakelietdelen, gevormd door de aanspuitkanalen. Doorsnede A geeft de geopende matrijs weer vóór het persen, het vormend deel is gesloten. Let op de hoeveelheid persmateriaal/ granulaat in de perscilinder. Doorsnede B toont de status na het vloeien. Doorsnede C laat de volledig geopende matrijs met zijn drie onderdelen zien ná het afkoelen. Het product is uitgeworpen.