Thomas Alva Edison verbeterde de telefoon door toepassing van een koolmicrofoon. De eerste telefoongesprekken kwamen zonder centrale tot stand, over één enkele verbinding tussen twee telefoons. Door betere kabeltechnieken en het invoeren van versterkers werd de reikwijdte vergroot. Door de toename van het aantal telefoons werd het verkeer geregeld door een telefooncentrale en een telefoniste. Een telefoniste verbond de beller met het gewenste nummer, door beide nummers met een "koord" te verbinden.
In een telefoon wordt het geluid omgezet in een elektrisch signaal dat via kabels (en telefoon- centrale) overgebracht wordt naar het toestel van de gebelde. Daar wordt het elektrisch signaal weer omgezet in geluid. De eerste telefoon waarbij de abonnee zelf zijn nummer kon kiezen dateert uit 1879. De eerste automatische telefooncentrale met elektrische hefdraaikiezers is van 1892.
Ter gelegenheid van de uitvinding van de telefoon in 1876 organiseerde het Haags Postmuseum een tentoonstelling getiteld '100 jaar telefoon', met aandacht voor de geschiedenis van de telefonie. Een Polygoon productie met archiefbeelden van diverse telefoonmodellen, waaronder een beeldtelefoon, een telefooncentrale met telefonistes die zowel nationaal als internationaal verbindingen verzorgen, geeft een indruk van de ontwikkeling van de hedendaagse telefonie.
|